Je begint vanuit stilstand. Je kijkt naar wat je drijfveren zijn, dus je passie en je talenten. Ook benoem je jouw uitdagingen en de valkuilen. Wie ben je? Wat kan je? Waar krijg je energie van? Maar ook: wat kost je energie? Zo ontstaat een profiel van jezelf dat inzicht oplevert voor het maken van toekomstplannen.
Oefening: Resultaten uit het verleden
Kijk naar het verleden om ervan te leren. Schrijf per blok van 5 tot 7 levensjaren op wat je belangrijkste en beste resultaten zijn die je hebt behaald. Dus per fase in je leven benoem je uit privé- en werksituaties wat jouw beste ervaringen zijn waarbij jij degene bent geweest die het verschil hebt gemaakt in het resultaat. Je mag best ver terug kijken in het verleden. Per resultaat beschrijf en visualiseer je de aspecten daarvan onder andere met hulp van onderstaande vragen. Doe je dit samen met iemand anders dan kun je elkaar erover bevragen.
Hoe was de omgeving georganiseerd?
Wat was jouw specifieke bijdrage aan het succes?
In welke mate kon je uitblinken?
Hoeveel energie gaf deze ervaring je?
Hoe goed verliep de samenwerking met andere betrokkenen?
Wat waren de reacties naar jou over het succes?
Oefening: Vul je wolk
Wie je bent is geen statisch iets. Geen lijstje. Het is meer een wolkerig ding. Een wolk met flarden van dingen waar je goed in bent, je missie, wat je wil bereiken, dingen die je leuk vindt. Niet te scherp geformuleerd. Een wolk heeft geen scherpe randen.
Pak eens een leeg velletje papier of een leeg docje en schrijf op wat in je opkomt. Maakt niet uit wat. Alles wat in die wolk hoort.
Deel het in drie categorieën in:
1. Wat wil je doen?
2. Waar wil je dat doen?
3. Hoe wil je het doen?
Onder ‘Wat’ zet je dingen die je graag doet. Taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden. Doe-dingen. Breng ze naar een niveau dat je er ook wat mee kan. Vraag eerst twee keer ‘Waarom?’ aan jezelf. Vaak kom je dan uit op een kreet die begint met ‘iets met…’. Iets met mensen. Iets met verandering. Iets met onderzoek. Je kunt hier trouwens ook dingen uitsluiten. Niets met leiding geven. Maak het niet te concreet, maar let er ook wel weer op dat het niet te vaag wordt. Niet te algemeen. Anders past het op alles en iedereen en heb je nog geen doelen.
Bij ‘Waar’ benoem je zaken als cultuur, branche, type bedrijf, type producten, etc. Het waar. Dienstverlening of fabricage? Lokaal of internationaal? B2B of B2C? Ambtenaren of cowboys? Constante verandering of gevestigde orde? In een team met collega’s die ook je vrienden zijn? In je eentje op je zolderkamer?
Maar ook de werkelijke fysieke omgeving. Hoe ver ben je bereid te reizen vanuit je woonplaats? Of wil je juist verhuizen? Weg uit de omgeving waar je woont? Nederland, of juist liever het buitenland?
Tot slot benoem je het ‘Hoe‘. Dit zijn competenties die je nodig gaat hebben als je de genoemde taken wil gaan doen. Wat moet je kunnen om de taken te kunnen uitvoeren?
Hier beschrijf je ook op wat voor manier je wil werken. Hoe wil je omgaan met mensen, klanten, je werkgever, de maatschappij en het milieu? Winstgedreven of humanitair? Samen in een hecht team of als eenpitter aan de slag? Vanuit een sterke strategie in een nietsontziende lijn naar het doel? Of ga je voor ‘world peace’? Hoe wil je door anderen gezien worden? Hoe wil je dat anderen over je praten? Of dramatischer: hoe wil je herinnerd worden?
Als je de eerste versie van je wolk compleet hebt kijk ze dan nog eens door. Praat er nog eens over en plak het als doel aan de muur. Daar wil je naar toe groeien.
Kijk naar vacatures. Als er eentje aanspreekt, knip ’m uit (zal trouwens wel uitprinten zijn), zonder direct te kijken of je er op past, of precies die functie zou willen hebben. Heb je een stapeltje vacatures verzameld (functieprofielen uit het functiehuis van je werkgever mogen er ook bij), leg ze dan eens naast elkaar. Wat zijn de kernwoorden waarop je triggerde? Wat is er ‘leuk’ aan die rollen? Zijn het de taken, de omgeving of de manier waarop je het wil doen? Filter deze zaken eruit en zet ze op een rijtje.
Oefening: Functies vergelijken
Een andere oefening om jezelf meer inzicht te geven, is het naast elkaar leggen van een aantal functies. Bijvoorbeeld je huidige functie en je vorige functie. En een functie die je als je volgende stap ziet. Of een volgende functie waar je eigenlijk over twijfelt. Daarnaast dan de functie die, als de hele wereld om jou zou draaien, jij zou vervullen.
Zet voor iedere functie een simpel tabelletje op een A4-tje. Twee kolommen, links de plus, rechts de min. Zet in de kolommen de positieve kanten aan de rol en de mindere kanten. Waarom is of was de rol leuk, waarom spreekt deze aan, waarom zou het niet willen, et cetera.
Het resultaat van deze oefening hangt samen met de vorige oefening ‘Vul je wolk’. Relevante inzichten kun je weer indelen in de drie categorieën Wat, Waar en Hoe.
Als je dit gedaan hebt, er misschien nog eens met iemand over hebt gesproken, zet dan alle plusjes en alle minnetjes in één nieuw tabelletje onder elkaar en ontdubbel ze. Wat je waarschijnlijk zal zien is dat je veel dezelfde dingen hebt opgeschreven. Deze kunnen in je wolk.
Oefening: Een boel vragen over jou
Bij elk onderstaande vraag, stel je ook de vraag: “En waarom is dat zo?”. Doe je dit samen met iemand anders, stel dan vooral elkaar deze vragen. En vraag door waar nodig. Dat zijn inderdaad een boel vragen. Je hoeft ze uiteraard niet allemaal te stellen. Wel zet het je aan het denken en dat is precies de bedoeling.
Wat vind je leuk om te doen?
Hoe ziet jouw ideale rol eruit?
Waar krijg je energie van?
Waar ben je trots op?
Waar krijg je complimenten voor?
Wat wil je behouden, ontwikkelen en loslaten?
Wat zijn jouw ontwikkelwensen?
Inspiratie
Invullen van het Canvas
Op basis van de oefening en de vragen waar je antwoord op hebt geprobeerd te geven, schrijf je samenvattend jouw Passie & Talenten en jouw Uitdagingen & Valkuilen op.
Volgende stap
Als je deze stap hebt voltooid gaan we door naar de volgende stap om te kijken naar jouw omgeving en hoe deze jou beïnvloedt. Waar ben je allemaal bij betrokken? Waar krijg je energie van? Ontdek belemmeringen en hulpbronnen.